Diploma-eisen | Nationaal Survivaldiploma 3

Proef 3.1 Red jezelf – Voortbewegen

1. Zij- of achterwaarts te water laten vallen, aansluitend
2. 60 seconden watertrappen, waarin na 30 seconden de kandidaat de (verzwaarde) rugzak afdoet, gevolgd door
3. 12,5 meter hoofdwaarts voortbewegen, gevolgd door
4. op een drijvend voorwerp klimmen, aansluitend
5. van het drijvend voorwerp te water laten zakken, gevolgd door
6. 12,5 meter voetwaarts voortbewegen, gevolgd door
7. 25 meter zwemmen met een borstslag met het hoofd boven water, de proef afronden door
8. op een verhoogde vaste kant te klimmen
    

Proef 3.2 Red jezelf en een ander

1. Vanaf enige hoogte te water gaan met een kopsprong, aansluitend
2. 25 meter zwemmen naar een buddy met een borstslag met het hoofd boven water, gevolgd door
3. 25 meter met een buddy zwemmen naar een drijvend voorwerp, gevolgd door
4. je buddy op een drijvend voorwerp helpen te komen/klimmen, aansluitend
5. al watertrappend de jas en schoenen uittrekken en op het drijvende voorwerp leggen, gevolgd door
6. je buddy op het drijvende voorwerp 25 meter vervoeren/verplaatsen
    

Proef 3.3 Onder water oriënteren

1. Te water gaan met een rol voorover, aansluitend
2. 5 meter zwemmen met een borstslag met het hoofd boven water, gevolgd door
3. hoofdwaarts richting de bodem gaan, gevolgd door
4. 9 meter onder water zwemmen, waarbij
5. gelijktijdig 3 voorwerpen op de bodem worden opgedoken (met een onderlinge afstand van 2 meter), proef afronden door
6. veilig boven water komen met een draai om de lengteas
    

Proef 3.4 Uitvoeren van een redding

1. Vanaf enige hoogte te water gaan met een voetsprong voorwaarts met een drijvend voorwerp, aansluitend
2. 15 meter zwemmen met een drijvend voorwerp, gevolgd door
3. het aanbieden van het meegenomen drijvend voorwerp, vervolgens
4. de drenkeling helpen te ontdoen van de (verzwaarde) rugzak, aansluitend
5. de drenkeling 15 meter vervoeren naar de kant met een drijvend voorwerp
    

Proef 3.5 Bevrijden en Vervoeren

1. Te water gaan met een voetsprong voorwaarts, aansluitend
2. 25 meter naar een drenkeling toe zwemmen met een borstslag met het hoofd boven water, gevolgd door
3. een snelle bevrijding, gevolgd door
4. de drenkeling 15 meter vervoeren met de okselgreep, gevolgd door
5. de drenkeling 10 meter vervoeren met een vervoersgreep naar keuze
    

Proef 3.6 Red een ander – Onder water

1. Te water gaan met een sprong waarbij het hoofd boven water blijft, aansluitend
2. 10 meter zwemmen met een borstslag met het hoofd boven water, gevolgd door
3. hoofdwaarts richting bodem gaan, gevolgd door
4. een pop opduiken (op minimaal 1,8 meter), vervolgens
5. de pop naar het wateroppervlak brengen door veilig boven water te komen en
6. de pop 10 seconden boven water houden
    

Proef 3.7 FUN opdracht

1. Laat de kandidaat de leukste survivalopdracht uitvoeren die je kunt bedenken. Deze mag zowel individueel, met tweetallen als in een groep worden uitgevoerd. De richtlijn voor de duur van de opdracht is 2-3 minuten.